Revalideren is een dagtaak (deel 1)

Revalideren

Zoals jullie konden lezen in mijn introductie, werd ik in 2018 getroffen door een hersenbloeding. Over mijn revalidatieperiode krijg ik altijd veel vragen, zeker van ondernemers. Daarom leek het me leuk om hier iets over te vertellen.

Wiebelende tenen

Mijn revalidatie begon al in het ziekenhuis, op de ‘brain care unit’. Hoe eerder je begint, hoe groter het herstel. Tussen alle artsenbezoeken en medische onderzoeken deed ik oefeningen uit een speciale CVA-oefengids om rechts gevoel en functie terug te krijgen. Bijvoorbeeld met mijn hand over een handdoek wrijven of wiebelen met mijn tenen. Ook als je je tenen nog niet kunt bewegen is het een goede oefening volgens de fysiotherapeut, want in je hoofd probeer je al de juiste verbindingen te leggen.

Het zag er vast lachwekkend uit toen ik me hard inspande zonder dat er iets gebeurde… Omdat ik rechtshandig ben, was ik extra gemotiveerd. Later hoorde ik in het revalidatiecentrum dat ze dit vaker zien. Als de niet-dominante hand is aangedaan zijn mensen eerder geneigd de beperking te accepteren en het erbij te laten.

 Een kast vol hulpmiddelen en spelletjes bij het revalidatiecentrum.

Eerste stapjes

Die eerste week heb ik diverse hoera-momenten meegemaakt. Zonder dat ik het besefte krabbelde ik met mijn linkerhand rechts op mijn voorhoofd, een plek die tot dat moment gevoelloos was. Mijn vriend zag het meteen! Een dag later verraste ik hem door met hulp van de fysio mijn eerste ‘stappen’ te zetten. Ik weet niet precies hoe ik dat voor elkaar kreeg. Volgens mij maakte ik een draaiende beweging met mijn romp waardoor mijn rechterbeen naar voren zwaaide. Als je dan vervolgens je voet ‘neerzet’ waar die toevallig landt, en je linkerbeen naar voren verplaatst terwijl je op een vierpoot-wandelstokleunt (die ik overigens alleen met m’n linkerhand kon vasthouden) lijkt het inderdaad op lopen. Toen ik een keer ’s nachts mijn draai niet kon vinden, besloot ik van houding te veranderen. Dat lag ook niet lekker dus ik draaide verder door. Daarbij zorgde ik ervoor dat ik mijn rechter arm goed meenam. Dat lag ook niet geweldig en uiteindelijk was ik na twintig minuten terug bij af. Maar ik was apetrots dat ik dit alweer kon!

Later heb ik vaker dingen gedaan met m’n rechterhand, waarbij ik pas na enkele seconden door had dat dit heel bijzonder was. Een zakje openknippen, soep eten, een glas vasthouden… telkens weer even hoera! En dit gebeurt nog steeds: nu gaat het om handelingen bij het koken (wist je dat een ei breken heel complex is?), het vangen van een bal of een hele trap af lopen zonder leuning vast te houden. 

Zelf doen

In het begin was ik helemaal niet bezig met mijn werk, of de gedachte dit te moeten hervatten. Dat is best raar voor iemand die zo van haar werk genoot. Veel vrienden en klanten lieten weten dat ze zich niets konden voorstellen bij Annemieke die niets doet. Ik had dit van tevoren ook niet kunnen bedenken, maar toch stond mijn hoofd er niet naar. Mijn eerste revalidatiedoelen waren een stuk kleiner, praktischer en dichter bij huis. Het begrip ADL, ofwel algemene dagelijkse levensverrichtingen, stond centraal in het revalidatiecentrum. Denk aan: zelf eten, een boterham smeren, naar de wc gaan, je aan- en uitkleden, tanden poetsen, douchen, lopen. Je wil graag dingen weer zelf kunnen doen. Al zijn de verpleegkundigen en therapeuten nog zo aardig, je wordt het zat om overal hulp bij te moeten vragen. Even snel naar de wc als je vijf minuten pauze hebt gaat niet als dat onder begeleiding moet. Mijn eerste revalidatiedoel was daarom zelf de transfer te mogen maken: van rolstoel naar wc en weer terug, van rolstoel naar bed en omgekeerd, etc. Hiervoor slaagde ik met vlag en wimpel. 

De trap op – trede voor trede – vond ik best spannend.

Topsport

Bij het ontbijt was ik wat gemakzuchtiger: omdat het smeren en snijden van zachte boterhammen lastig is met één hand, at ik crackers met een plak kaas of worst zonder boter. Zo had ik meer trucjes. Achteraf vind ik dat ze mij best daarop hadden mogen aanspreken. Om van de tromboseprikken af te komen moest ik meerdere dagen achter elkaar een bepaalde afstand lopen. Daar had ik helemaal geen zin in, die rolstoel zat prima. Pas na enkele weken heb ik me hiervoor ingespannen. In het weekend was er geen therapie ingepland, je kon alleen op zaterdagochtend gebruik maken van sportfaciliteiten. Dat heb ik welgeteld één keer gedaan, het was best saai zonder begeleider.

Het ironische is dat ik als student tegenover dat revalidatiecentrum woonde. Destijds nam ik mij voor om alles op alles te zetten, mocht ik daar ooit belanden. De realiteit is dat revalideren echt topsport is. In het begin sliep ik iedere dag na de lunch. Zo’n pauze staat niet voor niets in je therapierooster. Dus achteraf denk ik dat ik toch wel genoeg deed. Geen inspanning zonder ontspanning.

Daar zit ik klaar in de auto en de rolstoel staat ook klaar om ingeladen te worden voor de bruiloft.

Headbangen

Al gauw diende zich een bijzondere uitdaging aan. Goede vrienden gingen trouwen op een locatie die alleen per trap bereikbaar was. Ik wilde er heel graag bij zijn. Daarvoor was nodig dat ik een transfer van rolstoel naar auto kon maken én dat ik kon traplopen. De bestelauto van vriendlief kwam nu extra goed van pas, want de rolstoel moest mee. Vol enthousiasme bedacht de fysiotherapeut een spoedcursus traplopen. De trap op – trede voor trede – vond ik best spannend, al maakte ik goede vorderingen. Maar dan naar beneden: vanwege de beperkte tijd heb ik dat eerst achterstevoren geleerd. Pas later leerde ik vooruit naar beneden te gaan. De bruiloftsgasten vonden het allemaal erg interessant en iedereen wilde helpen. De instructie van de fysio was echter duidelijk: alleen mijn vriend mocht mij vasthouden, om te voorkomen dat Jan-en-alleman aan mijn verkeerde arm zou gaan trekken. Gelukkig konden ze helpen met het tillen van mijn rolstoel.

Het volgende uitje dat ik niet wilde laten schieten was een concert van Guns N’ Roses in het Goffertpark. Onder het motto ‘alles is therapie’ werd ik aangemoedigd zelf contact met de organisator op te nemen om een rolstoelplek te regelen. Dat deden ze zonder morren, wat fijn dat dit allemaal kan in Nederland. We ontvingen zelfs een verklaring waarmee we de auto ongeveer naast de bus van de band mochten parkeren! De enige waarschuwing die ik kreeg was dat ik de volgende dag waarschijnlijk te moe zou zijn voor mijn therapieprogramma. Het tegendeel was waar: ik bruiste van energie, ondanks de zeer korte nacht na het concert. De band speelde tot na elf uur door en vanwege de drukte rondom Nijmegen was ik pas rond half twee ’s nachts terug bij de kliniek. Volgens mij was de nachtportier een beetje chagrijnig toen we ’m wakker belden, maar de rest van het personeel begroette mij de volgende dag headbangend of met een enthousiast hardrockgebaar. Ik was het gesprek van de dag.

Het volgende uitje dat ik niet wilde laten schieten was een concert van Guns N’ Roses.

Macaroni

De creativiteit van de therapeuten kent geen grenzen. In de eerste weken bouwde ik torens van sponzen die ik net zo hard weer omstootte. Ineens snapte ik peuters zó goed! Daarna volgden legpuzzels met grote stukken, vier-op-een-rij, domino, ganzenbord en allerhande spelletjes met gekleurde balletjes om mijn handfunctie te verbeteren.

Intussen werd het tijd om weer te leren schrijven. Dat begon met kleurplaten. Heerlijk ontspannend, maar mijn hand en onderarm verkrampten snel en het vasthouden van een pen of potlood voelde niet prettig. Ik klaagde over weinig gevoel in mijn vingertoppen en slechte fijne motoriek. Zonder aarzelen werd een pak elleboogjesmacaroni uit de keuken gehaald. De inhoud werd in een plastic bak gekieperd samen met enkele legoblokjes, paperclips, damschijven en wasknijpers. Blinddoek om, linkerhand op m’n rug en voelen maar… Weken later zat ik in een schrijfgroepje. Terwijl mijn mede-revalidanten enthousiast pagina’s vol penden, bleef het voor mij een worsteling. Dat is het helaas nog steeds. Lang leve toetsenborden!

Intussen werd het tijd om weer te leren schrijven.

Zelf ging ik ook nadenken over wat ik nodig had. Fietsen was bijvoorbeeld wel ‘een dingetje’. Ik durfde alleen op een lage fiets zodat ik beide benen op de grond kon zetten zodra het moeilijk werd. Het Utrechtse verkeer is bovendien niet vergevingsgezind voor langzame fietsers die veel ruimte nodig hebben. Fietsend in het park probeerde ik een hand uit te steken. Rechts lukte wel, maar links was een vergissing. Met alleen mijn rechterhand kon ik mijn fiets nauwelijks in bedwang houden dus ik ging bijna onderuit. Meteen wist ik mijn volgende weekdoel: kracht opbouwen in mijn rechterarm. Iedere dag deed ik oefeningen met een gewichtje van 500 gram. (Ik wist niet eens dat die bestonden…) Het resultaat was dat ik drie dagen later 400 meter kon fietsen met alleen m’n rechterhand aan het stuur. Hoera! Zes jaar later train ik drie keer per week met gewichten om kracht op te bouwen en te behouden. Ik heb al veel bereikt maar merk nog steeds beperkingen rechts.

Vervolg

Een volgende keer vertel ik over ‘operatie roltrap’, mede-revalidanten die ook ondernemer waren, de re-integratiebegeleiding vanuit mijn verzekeraar, het terugkrijgen van mijn rijbevoegdheid en welke beperkingen ik nu nog ervaar, zowel privé als in mijn werk.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

We gebruiken cookies op onze website om u de meest prettige ervaring te bieden. Door op "Accepteer" te klikken, stemt u in met het gebruik van ALLE cookies. Door gebruik te maken van deze website gaat u akkoord met het gebruik van cookies op polisselect.nl.